De laatste dagen ben ik tussen de bedrijven door veel bezig met mijn reis. Niet alleen de praktische zaken maar vooral met het lezen van verslagen en verhalen van andere reizigers. Mensen die allemaal met hun eigen motivatie op pad gegaan zijn en voor wie de Camino op de een of andere manier een diepere betekenis gekregen heeft.
Al die verhalen hebben invloed gehad op hoe ik naar mijn eigen Camino en de weg er naartoe ben gaan kijken. Natuurlijk blijft de drang naar de fysieke prestatie op eigen kracht de reis te volbrengen maar dat is meer en meer een ondergeschoven doel geworden
Vreemde eenden
De fietser is een beetje een vreemde eend in de hele Camino-bijt, want verreweg de meeste pelgrims verkiezen te voet op pad te gaan. Vaak beginnen ze dichter bij het eindpunt maar feit blijft dat zij hun reis, hun Camino veel intensiever beleven dan de fietsers. Al is het alleen maar omdat ze of langer onderweg zijn, of veel indringender door een bepaald gebied trekken.
Ik heb meerdere keren gelezen dat dit kan botsen met de ogenschijnlijk snelle en daardoor mogelijk wat vluchtigere beleving die fietsers tijdens hun reis hebben. Door die verhalen begin ik in mijn hoofd langzaam iets minder de prestatiegerichte fietser te worden en iets meer een pelgrimerende fietser. Daarom neem ik mij een paar dingen voor.
1. Kleding
Om er niet uit te zien als een snelle wielrenner ruil ik mijn strakke koersbroek en dito tricot in voor een gewone korte broek met een shirt, of t-shirt, al dan niet aangevuld met iets warmers en/of iets waterdichts (uiteraard wel lekker licht, vlug drogend en niet te snel ruikend).
Van mijn vorige reis weet ik nog hoe ongemakkelijk je jezelf soms kunt voelen als je in je wieleroutfit even door een stadje wilt sjokken, waardoor je geneigd bent snel weer verder te trekken. Hopelijk vindt men niet dat ik een valsspeler ben als mijn boxershort wel gewoon een zeem heeft want ik wil al die dagen wel een fatsoenlijk blijven zitten.
Verder klikken mijn schoenen nog steeds als ik ze bij het opstappen met enige kracht op de pedalen zet. En als ik met diezelfde schoenen over oude, oneffen kinderkopjes loop dan zal je af en toe het getik van ijzer op steen horen. Maar ze zien er redelijk casual uit.
2. Onderweg zijn
Ik wil onderweg zijn zonder haast. Wel met een doel maar niet de hele tijd met het doel voor ogen. Dat wordt een opgave voor mij. Want het alsmaar verder gaan zit natuurlijk in de aard van de fietser. Of, om niet iedereen over een kam te scheren, in ieder geval in mijn fietsers-aard. Maar ik ga proberen of ik wat minder de gejaagde fietser kan zijn die steeds maar bezig is met het bereiken van de volgende mijlpaal en meer de reiziger in het hier en nu.
Ik wil niet zozeer bezig zijn om veel te fietsen maar meer gewoon onderweg zijn. Als je dat de hele dag doet en daarbij wel regelmatig blijft bewegen kom je als het goed is vanzelf verder. Hoop ik. Want enigszins beperkt door tijd heb ik niet de luxe om alles maar te nemen zoals het komt zonder dagelijks enige topografische vooruitgang te boeken.
3. Contact maken
Mat Knaapen, van de website de Pelgrimstocht naar Santiago per fiets, schreef in een reactie op Camino de Santiago onder andere: “Maak contact.” en “Praat met de pastoor, kroegbaas, herbergier. Met allen die een stempel in je paspoort zetten. Ook dat kan interessante en heel mooie gesprekken opleveren. Omdat je -in tegenstelling tot andere bestemmingen- een ontzettend grote groep mensen kunt ontmoeten (vooral ná de Pyreneeën), van talloze nationaliteiten […] is de tocht die je gaat ondernemen zo interessant. Opnieuw: mits je contact zoekt of (tenminste) je er voor openstelt. Geniet ervan onderweg én na afloop.”
Een tip die ik ter harte neem want ik geloof, zeker na het lezen van de vele verhalen, dat daar het onvergetelijk rijke van de reis naar Santiago in verscholen ligt.
Op deze manier hoop ik zelf intensiever te kunnen genieten van de avonturen die op mij wachten tijdens mijn eigen pelgrimage. Ik kijk er naar uit!
¡Hasta pronto y saludos a todos!