Met een fikse comida achter de kiezen de laatste paar kilometer naar de camping rijden. Een naderend stormfront in de rug. Dan sta je op de splitsing. Het is vroeg in de middag en de benen voelen goed. Ja precies, niet naar de camping maar omhoog. Over de berg en maar hopen dat deze het slechte weer zal tegenhouden.
Lekker fris, heel erg lekker fris
Na een heerlijke hotelnacht rustig opgestaan zodat ik als eerste om half acht aan het ontbijtbuffet kon zitten. Continental breakfast deze keer dus ik kon daadwerkelijk een bodempje leggen voor de dag. Tot ziens, adiós en terug op de fiets met frisse benen. Weldra ook frisse armen, een frisse kop en zelfs een fris bovenlijf want de eerste de beste temperatuur die ik voorbij zag komen was dertien graden.
Er was nog meer regen voorspeld en ook dat kwam uit, zodat ik toch even in de waterdichte kledij kon stappen. Gelukkig boog de route eenmaal de stad uit snel om en was ik het slechte weer te slim af. De hele ochtend heb ik achter een bui aan gereden. Dat wil dus zeggen dat de staat steeds nat was, de natuur geurde alsof het een lieve lust was en ik zelf vrolijk in een niet te warm zonnetje zat.
Een en al pelgrims op de route vandaag. Met ineens ook een aantal fietsers. Veel mountainbikende Spanjaarden maar ook een enkeling uit noord Europa. Op het gravelpad richting Hospital de Orbigo ben ik een tijdje opgereden met een oudere Duitser op een gammele fiets die in plat Hamburgs accent bleef praten. Na het stadje heb ik mij verabschiedet en ben ik in eigen tempo verder gegaan.
Op een volle maag omhoog
Omdat het en vlak en voor de wind ging was ik voor twaalf uur al in het stadje Astorga. Vanaf daar was het nog maar een klein uurtje naar de camping die ik gepland had te pakken. Onderaan de klim naar de Cruz de Ferro, zodat ik deze fris kon beklimmen. Dat liep dus anders. Ondanks de volle maag en het biertje kon ik eenmaal op de splitsing tussen berg en camping niet nu al kiezen om de tent op te zetten.
Temeer omdat het stormfront dat mij de hele dag al aan het achtervolgen was, terrein leek te winnen. En ik had geen zin in regen en ik voelde me goed genoeg om nog een klilometer of veertig verder te rijden, dus rechts aanhouden en terugschakelen. Op naar de berg, op naar de Cruz de Ferro, het punt waar de pelgrim de last van zich afwerpt en met fris gemoed het laatste stuk van de Camino begint.
Van mijn last verlost
Het grootste gedeelte van de klim verliep soepel. Met het stenigen van de hoogtemeters werd verder alles lager. De struiken, de bebouwing in de dorpjes. En overal kleine stukjes land omgeven door muurtjes opgetrokken uit de stenen die her en der verspreid liggen. Voor ik het goed en wel doorhad hoefde ik nog maar 200 meter te klimmen.
Die waren trouwens wel pittig. Of het was toch dat ene biertje, dat kan ook. Ik kwam in ieder geval buiten adem boven aan, meteen paar benen die er wel klaar mee waren voor vandaag. Dat hadden ze gedacht. Cruz de Ferro, feitelijk niet eens het echte hoogste punt, is een hoop stenen met daarop een ijzeren kruis. Ook ik heb mijn steentje (van het dakterras in Zwolle) bijgedragen zodat ik verlost van mijn last omlaag kon.
Een echte albergue-nacht
Daarna ging het nog even door naar de Irago-pas voordat ik mij in volle vaart in de afdaling mocht storten. Een paar kleine bergdorpjes, vol met albergues, later stond ik weer op normale hoogte in Moleniseca. De gemeentelijke albergue zou een kampeerveldje hebben. Ik werd allerhartelijkst ontvangen en de hospaltario wist mij te overtuigen om gewoon een bed te nemen zodat ik niet in de storm hoefde te slapen die hij voelde aankomen.
Zo gezegd, zo gedaan. Mijn allereerste echte pelgrimsovernachting. De albergue ligt net buiten het dorp. Ik kwam rond half vijf binnen maar was toch de eerste klant. Misschien omdat in het dorp zoveel commerciële slaapplaatsen zijn, waar je als eerste langskomt (langsloopt in de meeste gevallen). En uiteindelijk deel ik de slaapzaal met enkel een Zuid-Afrikaanse dame.
Een rustig begin van het echte pelgrimsbestaan zou je kunnen zeggen. Over de aanbieding om voor €8 aan te schuiven voor de avondmaaltijd hoefden we beide niet lang na te denken. Simpel maar goed vullend met een heerlijke koele rode wijn die drinkt als limonade en watermeloen zo zacht dat het ook bijna op drinken lijkt.
Morgen passeer ik de 200 kilometer-grens. Opletten geblazen dat ik iedere dag in ieder geval twee sello’s in mijn credencial laat zetten want anders geloven ze in Santiago niet dat ik zo ver gefietst heb.
¡Hasta pronto y saludos a todos!